Weldra verschijnt gedrukt en elektronisch nr. 2 van jaargang 72 (2020) van Het Land van Aalst. In dit nummer zijn twee belangwekkende artikelen opgenomen. De eerste uitgebreide en rijk geïllustreerde tekst Veilig onderkomen van Joodse personen in Zuid-Oost-Vlaanderen tijdens WOII (p. 41-72) is van de hand van Wouter Van Der Spiegel. In deze minutieuze studie gaat de auteur na in welke gemeenten van het voormalige Land van Aalst Joden, die steeds bij naam genoemd worden, bij wie verborgen werden. Het grootste aantal (ca. 50) vindt de auteur terug in Aalst-Erembodegem. In 19 andere toenmalige gemeenten, vooral gesitueerd in de Denderstreek, vermeldt hij zestig Joodse verstekelingen en onderduikadressen. In het randgebied van het Land van Aalst wijst hij nog zeven gemeenten aan waar 26 Joden een schuilplaats vonden. Een druppel op een hete plaat, in acht genomen het grote aantal Belgische Joden die in de uitroeiingskampen omkwamen, maar toch is dit artikel ook een belangrijke bijdrage tot de publieke erkenning van de moed van een aantal streekgenoten, die zich met risico van het eigen leven hebben ingezet voor het lot van rechteloos geworden medeburgers. Voor het eerst wordt in deze actuele materie – denk aan de VRT-reeks Kinderen van de Holocaust – een regionaal overzicht gebracht op basis van een originele bronnenstudie.
De tweede bijdrage is van Pieterjan De Coninck en handelt over Het neogotisch oeuvre van decoratieschilder Remi Goethals (p. 73-91). Remi Goethals, geboren in 1853, is de halfbroer van de in Aalst beter bekende architect Julius Goethals. Decoratieschilder is vandaag een uitgestorven beroep, maar ten tijde van de neogotiek was het een bloeiend ambacht. De auteur gaat in op de familiale achtergrond, de opleiding aan het Gentse Sint-Lucasinstituut en het volledige oeuvre van Remi Goethals, die zijn atelier had in Gent en werkzaam was in de ganse provincie. In de Sint-Martinuskerk van Aalst was hij betrokken bij de blootlegging van de middeleeuwse muurschildering van ‘Het Laatste Oordeel’ en restaureerde hij de prachtige gewelfschildering in de kapel van de Rozenkrans. Ook in Lede, Iddergem, Denderhoutem, Haaltert en Oordegem was hij actief. Naast muurdecoratie, verzorgde hij eveneens beschilderingen van meubilair en heiligenbeelden en waagde hij zich zelfs aan figuratief werk. Zijn schoonzoon Theo Goethals volgde hem op. Ook dit artikel is, zoals gebruikelijk, schitterend geïllustreerd.
In de rubriek In de kijker (p. 93-95) onderwerpt onze specialist cartografie Georges Vande Winkel het boek van VANDEWALLE Paul, De Vlaamse kasselrijen in kaart gebracht aan een kritisch onderzoek.